aanfruitende
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·frui·ten·de
Werkwoord
vervoeging van: | aanfruiten |
aanfruitende
- verbogen vorm van aanfruitend, het onvoltooid deelwoord van aanfruiten
vervoeging van: | aanfruiten |
verbogen vorm: | aanfruitendee |
aanfruitende