aaneengroeit
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: aaneengroeit (hulp, bestand)
- IPA: / anˈenɣrujt / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- aan·een·groeit
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aaneengroeien |
aaneengroeit
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneengroeien
- ... dat jij aaneengroeit.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aaneengroeien
- ... dat hij aaneengroeit.
Gangbaarheid
- Het woord 'aaneengroeit' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.