aanblijft
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- aan·blijft
Werkwoord
vervoeging van |
---|
aanblijven |
aanblijft
- (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblijven
- ... dat jij aanblijft.
- (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aanblijven
- ... dat hij aanblijft.
Gangbaarheid
- Het woord 'aanblijft' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.