Zoneparc

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • Zo·ne·parc
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord Zoneparc Zoneparcs
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

Zoneparc

  1. schoolplein met drie zones: een gele zone voor praten en uitrusten, een blauwe zone voor activiteiten en een rode zone voor sporten
     Schooldirecteur Henk van der Beek kan het alle collega's aanraden om het schoolplein om te toveren tot een zoneparc. Dat is een plein dat in drie zones is ingedeeld: een gele chill-zone, een rode sportzone en een blauwe spelletjeszone. De metamorfose had plaats in de zomervakantie en kostte 20.000 euro. De buurtbonnen waren aangevraagd door de oudervereniging.[1]


Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 2 november 2023 Weblink bron
    Florine Nesselaar
    “Zoneparc, gepimpt schoolplein” (04-05-2021), Tubantia