Zarchiet
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- Zar·chiet
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | Zarchiet | Zarchieten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) nakomeling van Zerach-4 (Num. 26:13)
- (Jiddisch-Hebreeuws) nakomeling van Zerach-3 (5×: Num. 26:20, Joz. 7:17, 1 Kron. 27:11 +)
Gangbaarheid
- Het woord 'Zarchiet' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.