West-Duitser
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- West-Duit·ser
Woordherkomst en -opbouw
- (samenkoppeling) van west en Duitser
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | West-Duitser | West-Duitsers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de West-Duitser m
- (demoniem) een inwoner van West-Duitsland, of iemand afkomstig hiervan
Verwante begrippen
Demoniemen bij West-Duitsland in het Nederlands | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
inwoner: West-Duitser • inwoonster: West-Duitse • bijvoeglijk: West-Duits |
Bijvoeglijk naamwoord
West-Duitser
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van West-Duits
Gangbaarheid
- Het woord West-Duitser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.