Naar inhoud springen

voorafging

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 2 mei 2017 om 20:28 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • voor·af·ging
vervoeging van
voorafgaan

voorafging

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van voorafgaan
    • ... dat ik voorafging. 
    • ... dat jij voorafging. 
    • ... dat hij, zij, het voorafging.