verbloedde
- Geluid: verbloedde (hulp, bestand)
- ver·bloed·de
vervoeging van |
---|
verbloeden |
verbloedde
- enkelvoud verleden tijd van verbloeden
- Ik verbloedde.
- Jij verbloedde.
- Hij, zij, het verbloedde.
- Ik verbloedde.
vervoeging van |
---|
verbloeden |
verbloedde