Naar inhoud springen

omhoogging

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 27 feb 2016 om 17:53 (audio nld, IPA nld)
  • om·hoog·ging
vervoeging van
omhooggaan

omhoogging

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van omhooggaan
    • ... dat ik omhoogging. 
    • ... dat jij omhoogging. 
    • ... dat hij, zij, het omhoogging.