Naar inhoud springen

neersloeg

Uit WikiWoordenboek
Versie door HydrizBot (overleg | bijdragen) op 30 apr 2017 om 21:13 (Robot: opschonen van oude interwikilinks)
  • neer·sloeg
vervoeging van
neerslaan

neersloeg

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van neerslaan
    • ... dat ik neersloeg. 
    • ... dat jij neersloeg. 
    • ... dat hij, zij, het neersloeg.