klaarstoomden
- klaar·stoom·den
vervoeging van |
---|
klaarstomen |
klaarstoomden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van klaarstomen
- ...dat wij klaarstoomden.
- ...dat jullie klaarstoomden.
- ...dat zij klaarstoomden.
- ...dat wij klaarstoomden.
vervoeging van |
---|
klaarstomen |
klaarstoomden