Naar inhoud springen

hoogseizoentje

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 21 feb 2016 om 06:09 (audio nld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • hoog·sei·zoen·tje

het hoogseizoentjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord hoogseizoen