Naar inhoud springen

glosseerde

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 19 feb 2016 om 21:48 (audio nld, IPA nld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)
  • glos·seer·de
vervoeging van
glosseren

glosseerde

  1. enkelvoud verleden tijd van glosseren
    • Ik glosseerde. 
    • Jij glosseerde. 
    • Hij, zij, het glosseerde.