Naar inhoud springen

afmeer

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 9 feb 2016 om 20:32 (audio nld, IPA nld)
(wijz) ← Oudere versie | Huidige versie (wijz) | Nieuwere versie → (wijz)

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • af·meer

Werkwoord

vervoeging van
afmeren

afmeer

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van afmeren
    • ... dat ik afmeer.