Zoekresultaten

Geluid:  aangier    (hulp, bestand) aan·gier aangier (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangieren ... dat ik aangier.  Het woord...

Geluid:  aangierend    (hulp, bestand) aan·gie·rend aangierend onvoltooid deelwoord van aangieren...

Geluid:  aangieren    (hulp, bestand) aan·gie·ren samenstelling van  aan bw  en  gieren ww  aangieren met veel lawaai, geraas en snelheid naderen Het woord...

tijd van aangieren Ik gier aan.  gebiedende wijs van aangieren Gier aan!  (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangieren Gier je...

aangieren Jij giert aan.  derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangieren Hij giert aan.  (verouderd) gebiedende wijs meervoud van aangieren...

Geluid:  aangegierd    (hulp, bestand) aan·ge·gierd vervoeging van aangieren: voltooid deelwoord (van het scheidbare werkwoord), op te vatten als samenstelling...

tegenwoordige tijd van aangieren ... dat jij aangiert.  (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van aangieren ... dat hij aangiert. ...

 gierde aan    (hulp, bestand) gier·de aan gierde aan enkelvoud verleden tijd van aangieren Ik gierde aan.  Jij gierde aan.  Hij, zij, het gierde aan. ...

bestand) aan·gier·de aangierde (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van aangieren ... dat ik aangierde.  ... dat jij aangierde.  ... dat hij, zij, het aangierde...

bestand) aan·gier·den aangierden (in een bijzin) meervoud verleden tijd van aangieren ...dat wij aangierden.  ...dat jullie aangierden.  ...dat zij aangierden...

andere woorden staan gieren (...) aan meervoud tegenwoordige tijd van aangieren Het woord 'gieren aan' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal...

nog andere woorden staan gierden (...) aan meervoud verleden tijd van aangieren Wij gierden aan.  Jullie gierden aan.  Zij gierden aan.  Het woord 'gierden...

t.t.) zal aangieren zult/zal aangieren zult/zal aangieren zult aangieren zal aangieren zullen aangieren zullen aangieren zullen aangieren voorwaardelijk...