Identifier: deinlandschekuns03jasp (find matches)
Title: De inlandsche kunstnijverheid in Nederlandsch Indië
Year: 1912 (1910s)
Authors: Jasper, J. E Pirngadie, Mas
Subjects: Decorative arts Batik Textile fabrics Weaving
Publisher: 's-Gravenhage, Mouton & co.
Contributing Library: Sterling and Francine Clark Art Institute Library
Digitizing Sponsor: Sterling and Francine Clark Art Institute Library

View Book Page: Book Viewer
About This Book: Catalog Entry
View All Images: All Images From Book
Click here to view book online to see this illustration in context in a browseable online version of this book.

Text Appearing Before Image:
Fig. 104 Gebatikte dodotdracht: sèmbong kontjan d w.z. sèmbong met een kontja of sleep. Saboek van zijde met punt van tjindé- stof (mandala giri). (x) De lange doek, welke bij den dans door danseressen gebruikt wordt, heet eveneens sampoer.104
Text Appearing After Image:
Plaat ii. KAÏN SOGAN VAN SALA.Patroon : naga bisikkan latar poetih. (Voor naga bisikkan zie blz. 204; voor latar poetih zie blz. 107 en 108.) G. De slèndang ofsalèndang (K. Ng.), sjaal of draagband voor vrouwen.Eigenlijk is de naam van den doek ontstaan naar den naam van de wijze (slèndang ofsëmlèndang), waarop men eiken doek, gewoonlijk een këmbën of borstkleed als sierdoekdragen kan. Slèndang of sëmlèndang beteekent dus eigenlijk: een sierdoek (onverschillig welke) overeen schouder „en bandoulière (dus schuindwars over de borst) dragen, in tegenstelling vansampir ofsëmampir, d.i. een sierdoek (onverschillig welke) over een schouder recht naarbeneden hangende dragen, en ter onderscheiding ook van rimong, d.i. een sierdoek (onver-schillig welke) als een mantelover den rug en om beideschouders dragen.De slèndang is ontstaanuit de këmbën, die vroegerdus behalve als borstkleedook als sierdoek gebruiktwerd. Langzamerhand is zijin het gebruik populair ge-worden en heeft z

Note About Images