zodenbemester

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Een zodenbemester.
Uitspraak
Woordafbreking
  • zo·den·be·mes·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord zodenbemester zodenbemesters
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de zodenbemesterm

  1. (landbouw) werktuig dat smalle sleuven in de grond maakt, daar drijfmest in spuit en ze daarna weer dichtdrukt, zodat de mest vooral bij de plantenwortels terechtkomt en niet in de omgeving belandt
     Door middel van een ‘mestinjecteur’ wordt de mest rechtstreeks in de gespoten en de ‘zodenbemester’ snijdt netjes plakjes grond los om daar mest onder te spuiten.[1]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 17 mei 2024 Weblink bron
    I.M. de Klerk
    Vreemde vogels en slimme apen in: Provinciale Zeeuwse Courant op Wikipedia, jrg. 234 nr. 25 (30 januari 1991), p. 9 kol. 8