zode

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  zode    (hulp, bestand)
• IPA: /'zo.də/

Woordafbreking

• zo·de

Woordherkomst en -opbouw

• In de betekenis van ‘plag’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1287

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	zode	zoden
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de zode v

1. plag, lap gras met een kluit aarde eraan

Hyponiemen

• graszode, kleizode, plakzode, staartzode

Afgeleide begrippen

• zodenbank, zodensnijder

Vertalingen

    1.   

Engels: sod (en), sod of grass (en), turf (en)

Gangbaarheid

• Het woord zode staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "zode" herkend door:

83 %	van de Nederlanders;
78 %	van de Vlamingen.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.