predicaatssubstantief

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  predicaatssubstantief    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• pre·di·caats·sub·stan·tief

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  predicaat  en  substantief  met het invoegsel -s- 

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	predicaatssubstantief	predicaatssubstantieven
verkleinwoord	predicaatssubstantiefje	predicaatssubstantiefjes

Zelfstandig naamwoord

het predicaatssubstantief o

1. (grammatica) zelfstandig naamwoord dat dienst doet als naamwoordelijk deel van het gezegde

Synoniemen

• predicatief substantief

Hyperoniemen

• predicaatsnomen

Vertalingen

    1.   

Duits: Prädikatsnomen (de) o, substantivisches Prädikativum (de) o Engels: predicate noun (en), predicate nominative (en) Frans: nom attribut (fr) m

Italiaans: nome predicativo (it) m Portugees: predicativo nominal (pt) m Spaans: atributo nominal (es) m

Gangbaarheid

• Het woord 'predicaatssubstantief' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.