onverschilligheid
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: onverschilligheid (hulp, bestand)
- IPA: / ˌɔɱvərˈsxɪləxˌhɛit / (5 lettergrepen); /ɔnvɛrˈsxɪləɣˌɦɛit/
Woordafbreking
- on·ver·schil·lig·heid
Woordherkomst en -opbouw
- afgeleid van onverschillig met het achtervoegsel -heid
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | onverschilligheid | onverschilligheden |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de onverschilligheid v
- houding waarbij men zich niets aantrekt van omstandigheden en de opvattingen van anderen
- De jongen was erg slim, maar door zijn onverschilligheid had hij nog steeds geen goede baan.
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen
1. houding waarbij men zich niets aantrekt van omstandigheden en de opvattingen van anderen
Gangbaarheid
- Het woord onverschilligheid staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.