muziekdocent
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- mu·ziek·do·cent
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van muziek zn en docent zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | muziekdocent | muziekdocenten |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de muziekdocent m
- iemand die muzieklessen geeft; leraar muziek
- ▸ Een is gericht op de opleiding van muziekdocenten. De andere opleiding biedt de mogelijkheid om professioneel muzikant te worden, in onder meer gitaar, piano, percussie, koper- en houten blaaswerk en zang.[1]
- ▸ Een trombone van plastic in plaats van koper. Het geluid is anders, maar het echte verschil merk je in de portemonnee. "Een plastic instrument heb je voor zo'n 150 euro. Bij een echte heb je het al snel over duizenden euro's", zegt muziekdocent Patrick de Heus.[2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord muziekdocent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron “'Conservatorium Curaçao goed voor identiteit'” (Vrijdag 18 maart 2016, 04:45), NOS
- ↑ Weblink bron NOS Nieuws“Plastic trompet en dwarsfluit populair, 'maar plastic viool zie ik niet zitten'” (Donderdag 15 juni 2017, 21:39), NOS