materialiseer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ma·te·ri·a·li·seer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
materialiseren |
materialiseer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van materialiseren
- Ik materialiseer.
- gebiedende wijs van materialiseren
- Materialiseer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van materialiseren
- Materialiseer je?
Gangbaarheid
- Het woord materialiseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.