Naar inhoud springen

doekoe

Uit WikiWoordenboek
2. Een doekoe, Lansium domesticum

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • doe·koe
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord doekoe [2], [3] doekoes
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

de doekoem

  1. (straattaal), (informeel) geld, poen
  2. (plantkunde) bepaald soort boom, Lansium domesticum op Wikispecies, die van nature voorkomt in Zuidoost-Azië

Zelfstandig naamwoord

de doekoev / m

  1. (fruit) vrucht van Lansium domesticum op Wikispecies
Synoniemen
Vertalingen
Anagrammen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 18 juli 2021 Weblink bron “"Waar komen de geldtermen 'doni' en 'barki' vandaan?” (16 mei 2012) op ivdnt.org
  2. doekoe op website: Etymologiebank.nl