arrêteer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ar·rê·teer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
arrêteren |
arrêteer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arrêteren
- Ik arrêteer.
- gebiedende wijs van arrêteren
- Arrêteer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van arrêteren
- Arrêteer je?
Gangbaarheid
- Het woord arrêteer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.