vispuddingen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • vis·pud·din·gen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

de vispuddingenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord vispudding
     Daar ontdekte ik een klein land, dat daarboven aan vier hengsels hing en vol met vispuddingen was.[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 14 oktober 2023 Weblink bron
    Cor Hendriks
    “Assepoesters Slippertje (1): Het Glazen Muiltje: een studie van het einde van sprookjes” (8 november 2019) op robscholtemuseum.nl