visdiners
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- vis·di·ners
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
de visdiners mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord visdiner
- ▸ Wat ik nog het ergste miste, waren onze wekelijkse visdiners.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'visdiners' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Gearchiveerde versie Annelies“Visovenschotel met aardappelpuree van Jamie” (7 april 2015)