sjalom
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- sja·lom
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het modern Hebreeuws, in de betekenis van ‘tussenwerpsel: joodse groet’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1970 [1]
- van Hebreeuws שָׁלוֹם (sjalom) "vrede, welbevinden, gegroet"[2]
Zelfstandig naamwoord
sjalom
- (Jiddisch-Hebreeuws) vrede, welbevinden
Tussenwerpsel
sjalom!
- (Jiddisch-Hebreeuws) goedendag!, hallo!, dag! (groet, zowel bij ontmoeting als afscheid)
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord sjalom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sjalom" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
65 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ "sjalom" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 6
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Tussenwerpsel in het Nederlands
- Trefwoorden in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 78 %
- Prevalentie Vlaanderen 65 %