roggetje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • rog·ge·tje

Zelfstandig naamwoord

het roggetjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rog
  2. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord rogge

Gangbaarheid

79 % van de Nederlanders;
83 % van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be