pachthamel

Uit WikiWoordenboek

Middelnederlands

Zelfstandig naamwoord

pachthamel m

  1. een hamel opgebracht door de erfpachter van een vast goed
    • Die vette pachthamels sullen tusschen den jufferen gelickelicken gedeilt woerden. [1] 

Verwijzingen

  1. Middelnederlandsch woordenboek van
    Eelco Verwijs, Jacob Verdam
    Deel 6, 1907 M. Nijhoff