offline

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • off·line
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels.
stellend
onverbogen offline
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

offline

  1. niet met het computernetwerk verbonden zijnde, niet met het internet verbonden zijnde.
    • In de rimboe kun je het beste werken met een offline navigatie-app. 
Antoniemen

Gangbaarheid

97 % van de Nederlanders;
97 % van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be