makelaarskantoortje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ma·ke·laars·kan·toor·tje
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

het makelaarskantoortjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord makelaarskantoor
    • Ik liep langs een makelaarskantoortje. Even kijken, dacht ik toen ik een aantrekkelijk assortiment foto's zag. De makelaar had een schattig vissershuisje te koop. [1]

Gangbaarheid

Verwijzingen