knalpaarse
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: knalpaarse (hulp, bestand)
- IPA: / knɑlˈparsə / (3 lettergrepen)
Woordafbreking
- knal·paar·se
Woordherkomst en -opbouw
- knalpaars met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
knalpaarse
- verbogen vorm van de stellende trap van knalpaars
- ▸ Als het meezit wordt het, aldus de foto op de verpakking, een knalpaarse pompondahlia.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'knalpaarse' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Nienke Denekamp“Dahlia's, Kafka en netels” (25 juli 2012) op nrc.nl