kerkklokken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kerkklokken (hulp, bestand)
- IPA: / ˈkɛrəˌklɔkə(n) / (3 of 4 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈkɛr.klɔ.kə(n)/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈkɛr.klɔ.kə(n)/
Woordafbreking
- kerk·klok·ken
Zelfstandig naamwoord
de kerkklokken mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord kerkklok
- ▸ Op zondagochtend fietste ik richting onbekende kerkklokken om te zien of de gemeente en de sfeer daar iets voor mij was.[1]
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers