kalot

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ka·lot
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘mutsje’ voor het eerst aangetroffen in 1677 [1]
  • Herkomst: Hebreeuws [2]

Zelfstandig naamwoord

de kalotmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord kala

Gangbaarheid

39 % van de Nederlanders;
47 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen