juchtleren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: juchtleren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- jucht·le·ren
stellend | |
---|---|
onverbogen | (alleen attributief) |
verbogen | juchtleren |
Bijvoeglijk naamwoord
juchtleren
- van juchtleer vervaardigd
- Hij droeg een paar juchtleren laarzen.
Gangbaarheid
- Het woord juchtleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.