jubilanten

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ju·bi·lan·ten

Zelfstandig naamwoord

de jubilantenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord jubilant

Jubilanten wordt vaak gebruikt in de oostelijke grensstreek of door mensen met een Duitse afkomst. Het valt echter niet onder het Algemeen Beschaafd Nederlands, maar is wel opgenomen in diverse dialecten, zoals het Almelo's, Haakbergs of Treebeeks.

Het correcte meervoud dat gebruikt dient te worden is jubilariummers.