indehaverne

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • in·de·ha·ver·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel inde-
Naar frequentie 182286

Zelfstandig naamwoord

indehaverne, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van indehaver