indbyggerne

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • ind·byg·ger·ne
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel ind-
Naar frequentie 13708

Zelfstandig naamwoord

indbyggerne, mv

  1. bepaalde vorm nominatief meervoud van innbygger