heimalen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- hei·ma·len
Woordherkomst en -opbouw
- heimaal met uitgang -en
Zelfstandig naamwoord
de heimalen mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord heimaal
- ▸ We mogen aannemen dat de vrijgerechten al van oudsher, evenals het Karolingische gravending en de latere heimalen, naast hun taak op het gebied van wat wij civiel recht zouden noemen, ook een strafrechterlijke functie hebben gehad.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'heimalen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron
J. Kossmann-Putto“Het heimelijk gerecht: het Westfaalse veemgerecht en de noordelijke Nederlanden in de late middeleeuwen” (1993), Uitgeverij Verloren, Hilversum, ISBN 9789065502476, p. 19