grootheden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • groot·he·den

Zelfstandig naamwoord

de groothedenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord grootheid
     Ingeborgs vader, baron Von Freital, geloofde niet in de liefde, maar des te meer in geld en afkomst, en vooral in de gunstige combinatie van die grootheden.[1]

Verwijzingen

  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044628142