gerenoeks
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- ge·re·noeks
Woordherkomst en -opbouw
- gerenoek met uitgang -s
Zelfstandig naamwoord
de gerenoeks mv
Verwijzingen
- ↑ Noort, N. van"Giraffehalsgazelle" in: Nederlands Dagblad jrg. 30 nr. 6461 (24 december 1973); p. 5 kol. 3; geraadpleegd 2016-08-08