gennembruddet

Uit WikiWoordenboek

Deens

Woordafbreking
  • gen·nem·brud·det
Woordherkomst en -opbouw
  • Deense zelfstandig-naamwoordsvorm met het voorvoegsel gennem-
Naar frequentie 67822

Zelfstandig naamwoord

gennembruddet, o

  1. bepaalde vorm nominatief enkelvoud van gennembrudd