gazelletje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • ga·zel·le·tje

Zelfstandig naamwoord

het gazelletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gazel

het gazelletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord gazelle