fremtidigt
Deens
Woordafbreking
- frem·ti·digt
Woordherkomst en -opbouw
- Deense bijvoeglijk-naamwoordsvorm met het voorvoegsel frem-
Bijvoeglijk naamwoord
fremtidigt, o
- onbepaalde vorm onzijdig enkelvoud van de stellende trap van fremtidig
fremtidigt, o