evangeliske
Deens
Woordafbreking
- evan·ge·lis·ke
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van evangelisk
evangeliske, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van evangelisk
Noors
Woordafbreking
- evan·ge·lis·ke
Naar frequentie | > 50000 |
---|
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van evangelisk
evangeliske, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van evangelisk
Nynorsk
Woordafbreking
- evan·ge·lis·ke
Bijvoeglijk naamwoord
- bepaalde vorm enkelvoud van de stellende trap van evangelisk
evangeliske, mv
- onbepaalde en bepaalde vorm meervoud van de stellende trap van evangelisk