dichtstbevolkt

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  dichtstbevolkt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• dichtst·be·volkt

Woordherkomst en -opbouw

	stellend
onverbogen	dichtstbevolkt
verbogen	dichtstbevolkte
partitief	dichtstbevolkts

Bijvoeglijk naamwoord

dichtstbevolkt

1. van een gebied dat meer inwoners per vierkante km heeft dan ieder ander gebied

   ▸ Van alle steden is Peking het dichtstbevolkt met rijkelui, met 94 miljardairs. New York staat met 86 miljardairs net als vorig jaar op een tweede plek.

   ▸ Op gemeenteniveau valt juist op dat het niet alleen de dichtstbevolkte steden zijn waar veel overlast wordt gemeld. Rekening houdend met het aantal inwoner heeft Zandvoort de slechtste cijfers, vóór Groningen en Arnhem. Ook Roosendaal en Bergen op Zoom staan in de top tien, net als Heerlen.

   ▸ De hoofdstad werd nieuw aangelegd in de jaren 90, naar het voorbeeld van de steden in de Golfstaten. Nazarbajev gaf de stad eind jaren 90 de naam Astana, Kazachs voor ‘hoofdstad’. In het Sovjettijdperk was de dichtstbevolkte stad Almaty, in het zuiden van het land, de hoofdstad.

Gangbaarheid

• Het woord 'dichtstbevolkt' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.