creëer

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • cre·eer

Werkwoord

vervoeging van
creëren

creëer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van creëren
    • Ik creëer. 
  2. gebiedende wijs van creëren
    • Creëer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van creëren
    • Creëer je?