concreets

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • con·creets

Bijvoeglijk naamwoord

concreets

  1. partitief van de stellende trap van concreet
     'Mag ik uit jouw woorden concluderen dat het een gevecht tegen de bierkaai is? Dat alle inspanningen op de site tot niets concreets leiden? Dat ons gesprek gaat uitdraaien op één grote desillusie? 'Perry grinnikte.[1]

Verwijzingen