buitentalige
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: buitentalige (hulp, bestand)
- IPA: / ˌbœytə(n)ˈtaləɣə / (5 lettergrepen)
Woordafbreking
- bui·ten·ta·li·ge
Woordherkomst en -opbouw
- buitentalig met de uitgang -e
Bijvoeglijk naamwoord
buitentalige
- verbogen vorm van de stellende trap van buitentalig
- ▸ Altijd was gedacht dat taalverwerking veel te snel ging om er ook nog eens buitentalige kennis bij te betrekken.[1]
Gangbaarheid
- Het woord 'buitentalige' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Hendrik Spiering“De Nederlandse treinen zijn wit” (11 juni 2005) op nrc.nl