boomgroepje
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: boomgroepje (hulp, bestand)
- IPA: / ˈbomɣrupjə / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈbom.χrup.jə/
- (Vlaanderen, Brabant): /ˈbom.ɣrup.jə/
Woordafbreking
- boom·groep·je
Zelfstandig naamwoord
het boomgroepje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord boomgroep